Normale Blaricummer berm: beetje ruw, zeer natuurlijk, plukje van dit, polletje van dat, zanderig, beetje kuilen, de seizoenen en het weer volgend, her en der restanten van blad, naalden, boomvruchten.
Erg foute Blariumse berm: gekaapte Brasschaat-berm, nieuw geld-berm, ‘onze tuin is te klein’-berm, ‘de heuvenier had nog wat tijd, aarde, staken en lint over’-berm, illegaal gebruik van de openbare ruimte, uitholling van het locale karakter.
Sprekend voorbeeld ook van het denken dat het beschaven c.q. civiliseren van de natuur (ook wel geformuleerd als ‘de overwinning op de natuur’) door de mens een blijk zou zijn van vooruitgang en ontwikkeling c.q. verheffing van die mens … – terwijl het juist de gedachte oproept ‘wanneer komen de grafzerken?’
Een BIJ-lesje zo op zijn tijd zou evenmin kwaad kunnen en dat geldt voor heel Nederland: boeren, burgers, buitenlui en politici.
Deze prachtige diertjes, wier populatie in een alarmerend tempo terugloopt, zijn van existentieel belang voor al hetgeen leeft. Dat bewustzijn moet er als het ware bij de mensen worden ‘ingeramd’. Hoe jonger, hoe beter.
LikeLike
Dit is op de juiste plek een uitmuntend en scherp bijschrift van OOG . . Reaktie van Maria Piel .
LikeLike
Op de terugweg van pater Bart in de Grimbergense abdij naar Blaricum door Brasschaat gefietst, een jaar of 8 terug. Daar zijn de heggen heel veel lager!
LikeLike