De tijd – altijd al vaag
een nooit gestorven vraag
over zijn niet zijn – de tijdloosheid
verborgen in de grijze lucht
wordt eeuwig nagejaagd
maar eindt nergens nooit meer
dan in betraande tijdelijkheid
en daarna toch de werkelijkheid
van zucht en snik – de nieuwe tik
die men nimmer kennen zal.