Gedicht

Diep daar in ’t verkilde avondwoud
waar licht slechts stervend zweeft
gaat zonder kracht een man – zo oud
met op zijn rug een vracht vol dood.

Verzwakt de zon tot duisterkoud
dan sluipt de walg dat hij nog leeft
door het zwijgend zand vol goud
naar de naderende dodenschoot.

Zijn vraag was steeds een leven oud –
in het laatste dat het zwart hem geeft,
klinkt: ‘u die allang mijn adem houdt,
waarom gaf u zich niet eerder bloot?’

Plaats een reactie